Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Spaans B. & Postma P. (2001) Inland pastures are an appropriate alternative for salt-marshes as a feeding area for spring-fattening Dark-bellied Brent Geese Branta bernicla. ARDEA 89 (3): 427-440
Rotganzen Branta bernicla foerageren in de opvetperiode voorafgaand aan de trek naar het broedgebied (april en mei) vrijwel overal in het Waddengebied op kwelders. Op Texel echter foerageren de ganzen vrijwel uitsluitend op binnendijks cultuurgrasland, voornamelijk in het speciaal daarvoor ingestelde reservaat Zeeburg. Er zijn aanwijzingen dat kwelders de voorkeur genieten gedurende deze voor de ganzen zo belangrijke periode en dat cultuurgrasland een tweede keus is. Om te weten te komen of cultuurgrasland wel een volwaardig alternatief voor kwelders is, wordt in dit artikel, met behulp van individueel gemerkte Rotganzen, het broedresultaat vergeleken van ganzen die op het Texelse cultuurgrasland opvetten en ganzen die dit elders op kweldervegetatie doen. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de manier waarop het cultuurgrasland benut wordt in de voorjaarsperiode. De reden waarom de meeste ganzen in april en mei op kwelders foerageren, is dat de voedselplanten daar dan net beginnen te groeien en daardoor van optimale kwaliteit (makkelijk verteerbaar, hoog eiwitgehalte) voor de ganzen zijn. Op cultuurgrasland begint de groei al veel eerder in het seizoen en daalt de kwaliteit voor ganzen in de loop van het voorjaar. Op het cultuurgrasland van Zeeburg bleek dat de ganzen, door lokaal de begrazingsdruk af te stemmen op de groei, in staat waren om tot hun vertrek eind mei het gras kort en daarmee van hoge kwaliteit te houden. In mei, bij hoge plantproductie, betekende dit dat de ganzen dezelfde stukken vrijwel dagelijks zeer intensief begraasden. Waarnemingen van gemerkte Rotganzen op Texel laten zien dat er een hoge mate van plaatstrouw bestaat binnen een voorjaarsperiode. Er is dus sprake van een vaste groep ganzen die opvetten op het cultuurgrasland. Ook was er een hoge mate van plaatstrouw van jaar op jaar en bleek de jaarlijkse overleving van ganzen op Texel minstens even hoog als het populatiegemiddelde. Tussen 1982 en 1993 kwamen de rotganzen 6 keer vergezeld van jongen uit het broedgebied terug en in deze jaren bleek er geen verschil in broedresultaat te zijn tussen cultuurgraslandganzen en kwelderganzen. Van een groep Rotganzen die als jong gemerkt waren op Texel en die daarna het eiland bleven gebruiken als opvetgebied kon het totaal aantal nakomelingen gedurende hun gehele levensduur bepaald worden. Het resultaat hiervan, gemiddeld 1,39 nakomelingen per gans, komt goed overeen met de toename van de totale populatie gedurende de betreffende periode. Ook hieruit blijkt dat ganzen op cultuurgraslanden zich evengoed voortplanten als vogels van kwelders. Uit deze resultaten blijkt dat een cultuurgraslandreservaat voor opvettende rotganzen een volwaardig alternatief kan zijn voor kwelders.


[close window] [previous abstract] [next abstract]