Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Rijnsdorp A.D. (1986) Winter ecology and food of Wigeon in inland pasture areas in The Netherlands. ARDEA 74 (2): 121-128
In dit artikel worden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar de verspreidingsecologie van de Smient in de Zaanstreek en wijde omgeving (c. 500 km2). Uit de verspreiding van verse keutels in maart en december 1979 en 71 aselect gekozen proefgebieden blijkt dat de soort zich in Noord-Holland vooral concentreert in de veenweidegebieden (Fig. I). Daarbij is er een duidelijke voorkeur voor vochtige tot natte weilanden met (ruw) beemdgras, geknikte vossenstaart en fioringras (Tabel 1 en 2, Fig. 2) van geringe hoogte (Fig. 4). Uit keutelanalyses en onderzoek van de slokdarminhoud van geschoten vogels blijkt dat deze grassoorten veel worden gegeten (Tabel 3, Fig. 5: voor de grootte van de afgebeten sprieten zie Fig. 4). Selectie-experimenten met tamme Smienten toonden aan dat de voorkeur voor weilanden met deze plantensoorten berust op een preferentie voor deze relatief zachte grassoorten (Tabel 4, Fig. 6). De aanwezigheid van oppervlaktewater op en nabij de voedselpercelen is van groot belang voor de vogels. Alleen door geregeld het grazen te onderbreken om water te drinken, kunnen zij het vochtverlies via de faeces (24 g per uur, Tabel 5) compenseren. Uit de literatuur blijkt dat het ontbreken van water de voedselopname geheel kan stoppen. Water op de voedselgronden is dus van net zo'n vitale betekenis als voedsel zelf. Alleen bij een combinatie van die twee is een optimale voedselopname op graslanden mogelijk.


[close window] [previous abstract] [next abstract]