Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Smeenk C. & Smeenk-Enserink N. (1977) Observations on the Shikra Accipiter badius in Nigeria. ARDEA 65 (3-4): 148-164
In 1975 en 1976 werden aan de Shikra Accipiter badius, de algemeenste sperwer in grote delen van Afrika, waarnemingen gedaan in Pandam, Nigeria, gelegen in de z.g. Guinee-savanne, het vochtigste savannetype van West-Afrika. In het studiegebied, dat uit regenerende boomsavanne bestond, kwamen 5 paar Shikra's voor op een oppervlakte van ca. 6 km2. Hoewel de Shikra in verschillende delen van West-Afrika trekvogel is, was hij in Pandam het gehele jaar aanwezig. De broedtijd viel hier aan het eind van de droge tijd en het begin van het regenseizoen. In de meer zuidelijke; nog vochtiger delen van West-Afrika ligt de broedtijdgemiddeld vroeger dan in het droge noorden, overeenkomstig de van zuid naar noord geleidelijk latere inzet van de regentijd (Tabel 1). De balts van de Shikra begon half september, het begin van de droge tijd; hierbij joegen de partners 'elkaar na van boom tot boom en voerden ze zweef- en duikvluchten uit. De vogels waren in deze periode, en ook gedurende de rest van de voortplantingstijd, bijzonder luidruchtig. Vanaf half november werd het ? door het ? gevoerd; copulatie vond reeds eind novemberplaatsen hield op na het leggen van de eieren. Eind januari begonnen de vogels met de nestbouw; het ? bouwde alleen; er werden verschillende nestengebouwd v66r de definitieve nestplaats werd uitgekozen. De eieren werden tussen eind februari en de eerste helft van april gelegd; de legselgrootte bedroeg 20f 3. Na het verlies van een legsel bouwde 1 paar een nieuw nest en produceerde een tweede legsel. De broedduur bedroeg 28 dagen. De jongen groeiden snel en waren met 4 weken volledig bevederd; een paar dagen later vlogen ze uit. Daarna waren ze nog minstens 2 weken afhankelijk. Alleen het ? zagen we de jongen voeren, althans gedurende de tijd dat ze nog in het nest zaten. In 1975 vlogen er van 1 nest 3 jongen uit, in 1976 verdwenen de jongen van beide nesten onder observatie. De Shikra jaagt vanaf een uitkijkpost en vangt bijna al zijn prooi op de grond. Zijn voornaamste voedsel bestaat uit hagedissen, met insecten, voornamelijk sprinkhanen, op de tweede plaats, en in mindere mate kleine vogels. In de gepubliceerde voedsellijsten van de Shikra, die op maaganalyses zijn gebaseerd, is het aandeel aan insecten groter dan in de lijsten, die alleen aan de hand van veldwaarnemingen zijn opgesteld (Tabel 2). In Ivoorkust valt de broedtijd van de Shikra in de periode, waarin de beschikbaarheid van hagedissen en sprinkhanen het grootst is. De samenhang tussen broedtijd en trek van de Shikra en de beschikbaarheid van voedsel zou echter in verschillende vegetatiegordels moeten worden onderzocht.


[close window] [previous abstract] [next abstract]