Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Green M., Piersma T., Jukema J., De Goeij P., Spaans B. & Van Gils J. (2002) Radio-telemetry observations of the first 650 km of the migration of Bar-tailed Godwits Limosa lapponica from the Wadden Sea to the Russian Arctic. ARDEA 90 (1): 71-80
Rosse Grntto's Limosa lapponica die in West-Afrika overwinteren, vliegen via de Waddenzee naar de toendra's van West- en Centraal-Siberie om te broeden. Berder ondenoek in het Oostzeegebied suggereerde dat de vogels begin JUDi, na vertrek uit de Waddenzee, via een vrij smalle corridor over Zuid-Zweden naar het noordoosten zouden vliegen. In dit artikel worden de resultaten gepresenteerd van een ondenoek naar de timing van de trek van Rosse Grotto's die waren uitgerust met radiozenders. In mei 1999 en 2000 werden 45 Rosse Grotto's (mannetjes zowel a1s vrouwtjes) met een 'wilsternet' in de graslanden op Texel gevangen en voorzien van 1,75 g zware radiozenders (deze zendertjes werden met superlijm op de rug geplakt, gaan een week of acht mee en vallen na een paar maanden vanzelf weer af). Vervolgens probeerden we de gezenderde vogels op Texel iedere dag op te sporen met handrnatige ontvangers en in 2000 ook met een automatische ontvanger (Automatic Radio Tracking Station = ARTS) die bij de hoogwatervluchtplaats op de Schorren was geplaatst. Ben transect bestaande uit zes (1999) en 10 (2000) automatische ontvangers werd in de ZuidZweedse provincie SkAne dwars op de vermoede trekroute van de Rosse Grutto's geplaatst. Zo konden we de individuele vogels daar, als ze op 1-3 km hoogte op ca. 650 km afstand van Texel overvlogen, ontdekken op het moment dat ze net waren begonnen met de lange, waarschijn1ijk ononderbroken, vlucht naar de Siberische broedgebieden. Ben deel van de Rosse Grotto's werd na het zenderen Diet meer gehoord, maar voor 34 vogels (76%) kregen we goede informatie over het verblijf op Texel in de rest van mei en de eerste dagen van JUDi. Niet minder dan 26 vogels (58%) werden geregistreerd op het moment dat ze over de ARTS in ZuidZweden vlogen. Deze Dieuwe methode maakt het dus mogelijk om er achter te komen wanneer Rosse Grotto's aan de 4000-5000 km lange laatste etappe naar de broedgebieden beginnen. Het tijdstip van vertrek van Texel (mediane datum 30 mei) en het tijdstip waarop de vogels Zuid-Zweden passeerden (mediane datum 2 JUDi), komen overeen met de verwachtingen op grond van eerdere visuele waarnemingen aan de trek van de Siberische ondersoort Limosa lapponica taymyrensis. Niettemin was de individuele variatie in vertrek- en doortrekdata veel groter dan we hadden verwacht. De Rosse Grotto's trokken gedurende een periode van meer dan twee weken, tussen 25 mei en 10 JUDi, over Zuid-Zweden door. Met de huidige steekproef konden we Diet aantonen dat mannetjes eerder met de trek naar de broedgebieden beginnen dan vrouwtjes. De gemiddelde tijd die verstreek tussen het vertrek van Texel en het overvliegen van Zuid-Zweden (3,3 dagen; voor een directe vlucht van 650 km zijn maar 10 uur nodig) doet vermoeden dat de meeste Rosse Grotto's Diet vanaf de westelijke Waddenzee naar Siberie vertrekken, maar eerst in kortere etappes naar de oostelijke Waddenzee trekken om daarvandaan aan de grote trekvlucht te beginnen. Ben dergelijk patroon komt overeen met dat van Kanoetstrandlopers Calidris canutus en Zwartbuikrotganzen Branta bernicla die van dezelfde trekroute gebruik maken.


[close window] [previous abstract] [next abstract]