Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Young C.M. (1970) Shelduck parliaments. ARDEA 58 (3-4): 125-130
De Bergeend vertoont tijdens het broedseizoen een karakteristiek sociaal gedrag: op bepaalde plaatsen in de nabijheid van geschikte nestelgelegenheid vormen zich groepen van een dozijn of meer vogels. Deze groepen worden 'parlementen' genoemd. De 'parlementen' ontstaan als een indirect gevolg van het zoeken naar een nestelplaats, en duren enkele dagen, soms verscheidene weken achtereen, op dezelfde plaats voort. De deelnemende individuen zijn vaak dezelfde, en allen zijn in voortplantingsconditie, hetgeen afgeleid kan worden uit de grootte van de snavelknobbel van de mannetjes en de 'hangbuik' van de wijfjes. Ben en ander werd bevestigd aan inwendig onderzochte exemplaren (zie Tabel 1, Fig. 1,2 en 3). De grootte van de snavelknobbel vertoont overigens sterke individuele variatie (Fig. 4). Ondanks het feit dat het merendeel van de vogels die aan deze 'parlementen' deelnemen in voortplantingsconditie leek te verkeren, kwamen slechts heel enkele werkelijk tot broeden, terwijl werd aangetoond dat onder de niet-broedende 'parlementaridrs' zich enkele vogels bevonden die in een vorig jaar wel gebroed hadden. De tot nu toe opgestelde hypothese dat deze 'parlementen' slechts verzamelingen zijn van jonge dieren met nog onvoldoende geco6rdineerd voortplantingsgedrag wordt hierdoor niet ondersteund. De auteur postuleert dat sociale spanningen, opgewekt in het 'parlement', de nestelpogingen van een groot aantal seksueel rijpe Bergeenden verijdelen, zodat slechts die enkele paren tot broeden komen die hetzij het 'parlement' kunnen ontwijken, hetzij ontkomen aan de overheersende invloeden ervan. In termen van populatieregulatie lijkt het Bergeenden-'parlement' als functie te hebben een grens te stellen aan de grootte van de broedpopulatie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]