Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Matthysen E. (1989) Seasonal variation in bill morphology of Nuthatches Sitta europaea dietary adaptations or consequences? ARDEA 77 (1): 117-125
De snavel van jonge Boomklevers neemt in lengte en dikte (hoogte) toe tot drie maanden na het uitvliegen. De snavellengte van volwassen vogels neemt toe van april tot oktober met een tijdelijke afname in juni. Gedurende de winter wordt de snavel korter. De snaveldikte neemt toe van april tot mei en neemt in de rest van het jaar hoofdzakelijk af. Deze verandering is grotendeels gelijk bij mannetjes en wijfjes. Snavels van mannetjes zijn echter iets groter. De dikte verandert sterker met het seizoen dan bij wijfjes. De maximale en minimale snavellengte (november resp. april) vallen samen met een periode waarin de foerageeromstandigheden veranderen. In de winter zijn er minder (actieve) ongewervelde prooien en eet de Boomklever meer zaden. Aan het begin van zo'n overgangsperiode is de snavellengte niet aangepast aan de komende foerageeromstandigheden. Metingen aan de groei en de slijtage van snavels bij individuen met gemerkte snavels ondersteunen de hypothese dat seizoensvariatie in snavellengte vooral veroorzaakt wordt door slijtage als gevolg van het foerageergedrag. In de zomer eet de Boomklever zachter en gemakkelijker bereikbaar voedsel. De tijdelijke afname in snavellengte in het broedseizoen kan verklaard worden door slijtage ten gevolge van intensiever foerageren. Op basis van de verzamelde gegevens kan echter het bestaan van seizoensgebonden variatie in snavelgroei door andere factoren niet uitgesloten worden. Vooral de variatie in snaveldikte (hoogte) blijft nog grotendeels onverklaard.


[close window] [previous abstract] [next abstract]