Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Ebbinge B.S. (1992) Regulation of numbers of Dark-bellied Brent Geese Branta bernicla bernicla on spring staging sites. ARDEA 80 (2): 203-228
Door gebruik te maken van de recente aantaltoename van de wereldpopulatie van de Zwartbuikrotgans Branta b. bernicla als een 'natuurlijk' experiment, kon aangetoond worden dat bij het bezetten van voorjaarspleisterplaatsen sprake is van het zgn. 'buffereffect' (Kluyver & Tinbergen 1953). Dit houdt in dat de meest aantrekkelijke voedselterreinen eerst bezet worden (i.c. een natuurlijke kwelder als de Boschplaat op Terschelling), totdat door intra-specifieke concurrentie de aantrekkelijkheid afneemt. Dit wil zeggen dat qua voedselaanbod en veiligheid iets minder aantrekkelijke terreintypen even aantrekkelijk worden, omdat de onderlinge concurrentie daar geringer is. Het reservaat 'Zeeburg' op Texel is een voorbeeld van een dergelijk terreintype. Bij het toenemen van de wereldpopulatie 'loopt' eerst de Boschplaat 'vol'; vanaf 1974 bezoeken een min of meer constant aantal Rotganzen dit gebied, zoals blijkt uit tellingen van het aantal in het voorjaar pleisterende Rotganzen over de een periode van 30 jaar. Op Texel daarentegen werden voor het eerst in het extreem droge voorjaar van 1976 grotere aantallen Rotganzen waargenomen; daar is nog steeds sprake van een verdere groei van het aantal pleisterende Rotganzen. Na een daling van de wereldpopulatie (bij volledig mislukte broedjaren; zoals die regelmatig bij de Rotgans voorkomen) is er sprake van immigratie op de Boschplaat, en van emigratie van Texel. Bij stijging van de wereldpopulatie (na goede broedjaren met 30-50% eerstejaars), nemen de aantallen op de Boschplaat in vergelijking met het voorafgaande voorjaar niet toe, maar is er op Texel sprake van een duidelijke toename. Waarnemingen van individueel herkenbare Rotganzen (gemerkt met kleurringen), die in het voorjaar zowel op de Boschplaat, als op Texel waren geringd, laten zien dat veel Rotganzen elk voorjaar naar dezelfde pleisterplaats terugkeren. Maar, vooral in jaren dat de wereldpopulatie is toegenomen blijkt dat Rotganzen ook naar andere plaatsen uitwijken. Op de Boschplaat wijken vooral (in gewicht) lichtere mannetjes uit naar elders. Op Texel daarentegen hebben zowel lichtere als zwaardere mannetjes dezelfde kans om opnieuw terug te keren. Voor de jongere generatie blijkt het moeilijker te zijn om zich op een voorkeurspleisterplaats als de Boschplaat te vestigen dan op Texel. Eerstejaars vogels, die in het voorjaar op de Boschplaat zijn geringd duiken in volgende voorjaren vaker elders (i.c. in Sleeswijk-Holstein) op. De eerstejaars die in het voorjaar op Texel zijn geringd doen dit minder frequent; zij keren vaker terug op het eiland waar ze als eerstejaars vogel zijn geringd. De draagkracht van kweldervegetaties als voorjaarspleisterplaats voor Rotganzen is geschat door het aantal Rotganzen bij het huidige 'verzadigingsniveau' te delen door de totale oppervlakte van door Rotganzen bezochte kweldervegetatie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]