Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Zwarts L., Ens B.J., Goss-Custard J.D., Hulscher J.B. & Kersten M. (1996) Why Oystercatchers Haematopus ostralegus cannot meet their daily energy requirements in a single low water period. ARDEA 84 (A): 269-290
Scholeksters die in gevangenschap worden gehouden, nemen per dag 25 to 40 gram droog vlees op, of uitgedrukt in energie 550 tot 850 kJ. Daarvan wordt 450 tot 700 kJ ook daadwerkelijk gemetaboliseerd. Vrijlevende Scholeksters eten meer dan vogels in gevangenschap, maar dat heeft niets te maken met een grotere activiteit, maar met een zwaarder lichaamsgewicht. Wanneer vrije en gevangen vogels even zwaar zijn, eten ze even veel. De opnamesnelheid van Scholeksters varieert tussen 1 en 3 mg per seconde voedselzoeken, maar als rustpauzes worden meegerekend, is het gewoonlijk niet meer dan 1 tot 1.5 mg per seconde. Opnamesnelheden boven de 4 mg per seconde worden alleen waargenomen bij vogels die heel kort voedselzoeken na een lange rustpauze. Volgens Kersten & Visser (1996a) kunnen Scholeksters zo'n hoge opnamesnelheid niet lang volhouden, omdat ze niet meer dan 80 gram nat (of 12 gram droog) vlees op kunnen slaan en de verwerkingssnelheid niet meer is dan 4.4 mg nat (of 0.66 mg droog) vlees per seconde. Als gevolg van deze bottleneck in de vertering moeten de vogels vele uren per dag op het voedselgebied doorbrengen. Aangezien in de Waddenzee de droogligtijd van hun voedselgebieden gewoonlijk vijf tot zes uren bedraagt, kunnen de vogels met één laagwaterperiode per dag hun energiebehoefte niet dekken. Het bottleneck model voorspelt precies hoeveel voedsel de vogels in een bepaalde tijd kunnen opnemen en wat de hoogste opnamesnelheid kan zijn geweest, inclusief de verteringspauzes. In de praktijk zitten de vogels onder deze limiet als ze korter dan drie uur voedsel zoeken. Dit betekent dat opnamesnelheid wordt bepaald door de snelheid waarmee de vogels zelf voedsel kunnen zoeken. Als de vogels drie tot twaalf uur op het voedselgebied doorbrengen, zitten de vogels tegen de verteringslimiet aan. Daarentegen eten de vogels minder dan wat kan worden verteerd en opgeslagen als de verblijfstijden langer zijn dan twaalf uur. In het laatste geval hoeven de vogels niet tot het uiterste te gaan, omdat ze niet meer dan 36 gram droog vlees per dag nodig hebben om gelijk te blijven in gewicht. Er zijn een paar studies waarbij de consumptie duidelijk ligt boven de limiet die door de verwerkingssnelheid wordt gesteld. We verklaren dit met schattingsfouten. Een uitvoerige analyse van alle fouten die gemaakt kunnen worden bij het schatten van de consumptie in het veld, suggereert dat de opname eerder wordt overschat dan onderschat.


[close window] [previous abstract] [next abstract]