Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Prins T.G., Reuter J.H., Debrot A.O., Wattel J. & Nijman V. (2009) Checklist of the birds of Aruba, Curaçao and Bonaire, South Caribbean. ARDEA 97 (2): 137-268
Deze checklist is een herziene versie van de vogels van Aruba (190 km2), Curaçao (444 km2) en Bonaire (288 km2), inclusief Klein Curaçao (1,3 km2) en Klein Bonaire (6 km2), in het Caribische gebied. Soortenrijkdom, talrijkheid en voorkomen (tot en met 2008) worden vergeleken met wat er eerder gepubliceerd is in de periode 1893 (Hartert 1893, Ibis (6) 5: 289–338) tot 1983 (Voous 1983, Birds of the Netherlands Antilles, tweede editie, Walburg Pers, Zutphen). De avifauna van de drie eilanden is in grote lijnen gelijk (een overeenkomst in soortensamenstelling van 74–78% voor standvogels en 65–73% voor trek- en zwerfvogels). Het totale aantal op deze eilanden waargenomen soorten is voor standvogels toegenomen van 115 (1957) tot 168 (2006), voor trek- en zwerfvogels van 117 (1957) tot 236 (2006). De toename was het grootst op Aruba (standvogels van 34 naar 56 soorten, trek- en zwerfvogels van 28 naar 166 soorten) en het minst op Curaçao (standvogels van 42 naar 57, trek- en zwerfvogels van 55 naar 168 soorten). Oorspronkelijk was Klein Curaçao een belangrijke broedplaats voor zeevogels als genten, meeuwen en sterns. Toen in de negentiende eeuw begonnen werd met de winning van mest van de vogels (guano), verloor het eiland echter al snel zijn betekenis voor de vogels. Klein Bonaire had aanvankelijk veel te lijden van de aanwezigheid van geiten, maar is dankzij de aanwijzing als beschermd gebied nu weer aan het herstellen. Ondanks het voorkomen van een groot aantal soorten trek- en zwerfvogels zijn de eilanden niet van grote betekenis als pleisterplaats voor deze soorten. Trek- en zwerfvogels arriveren zowel uit het noorden (soorten uit Noord- en Midden-Amerika) als uit het zuiden (soorten uit Zuid-Amerika). De fenologie van trek- en zwerfvogels wordt geïllustreerd aan de hand van drie vogelgroepen: Noord-Amerikaanse zangers (Parulidae), roofvogels en de meeuwen en sterns. Van vrijwel alle soorten zijn er waarnemingen in alle maanden van het jaar, maar er zijn duidelijke pieken te herkennen. De trekperiode van Noord-Amerikaanse zangers is geconcentreerd in het voorjaar (maart–april) en in de herfst (oktober–november). De pieken voor roofvogels zijn meer geprononceerd, met name in de wintermaanden, met zeer weinig overzomerende vogels. In tegenstelling tot zangers en roofvogels zijn meeuwen en sterns gedurende het hele jaar waar te nemen, zonder dat er sprake is van duidelijke pieken of dalen. Tweederde van de standvogels is algemeen of vrij algemeen. Dit geldt voor alle drie de eilanden. Slechts weinig soorten zijn algemeen of zeer algemeen op één eiland en schaars of zeer schaars op andere eilanden. Voorbeelden zijn de Rode Flamingo Phoenicopterus ruber, die talrijk op Bonaire broedt en een regelmatige niet-broedende bezoeker (<200 vogels, met verschillende broedpogingen) op Curaçao is, maar onregelmatig als niet-broedende bezoeker op Aruba wordt gezien. De Gele Troepiaal Icterus nigrogularis is een algemene broedvogel op Curaçao en tamelijk algemeen op Bonaire, maar schaars op Aruba. De eilanden huisvesten zes wereldwijd bedreigde (“threatened”) of bijna bedreigde (“near-threatened”) soorten. De Caribische Koet Fulica caribaea en de Geelvleugelamazone Amazona barbadensis zijn, wereldwijd gezien, met aanzienlijke populaties aanwezig. Andere soorten (Dwergplevier Charadrius melodus, Sparrenpiewie Contopus cooperi, Azuurzanger Dendroica cerulea en Geelvleugelzanger Vermivora chrysoptera) gebruiken de eilanden alleen als pleisterplaats tijdens de trek of om er te overwinteren. De Geelvleugelamazone wordt voornamelijk op Bonaire aangetroffen met een vaste populatie van zo’n 400 exemplaren. Op Aruba worden af en toe kleine aantallen waargenomen, maar het is niet duidelijk of dit zwervers van het Venezolaanse schiereiland Paraguaná zijn of vrijgelaten kooivogels. De Caribische Koet is op alle drie eilanden aanwezig. Hij broedt nu op meer plaatsen en met meer paren dan in de tijd van Voous. Vanuit het oogpunt van bescherming is het voorkomen van een aanzienlijke broedpopulatie van de Rode Flamingo op Bonaire en een kleinere populatie op Curaçao het vermelden waard. Dit geldt ook voor de broedkolonie van de Amerikaanse Dwergstern Sterna antillarum op Klein Bonaire. Aan de hand van het voorkomen van deze bedreigde en van bescherming afhankelijke soorten kunnen er vijftien belangrijke vogelgebieden (“Important Bird Areas”) worden vastgesteld: vier op Aruba, vijf op Curaçao en zes (inclusief Klein Bonaire) op Bonaire.

more information on this special issue


[close window] [previous abstract] [next abstract]