Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van den Burg A.B. (2009) Limitations of owl reproduction in the wild: is there a role for food quality besides quantity? ARDEA 97 (4): 609-614
Enkele gedetailleerde studies bij vogels, onder andere roofvogels, laten zien dat naast de hoeveelheid beschikbaar voedsel ook de kwaliteit hiervan beperkend kan zijn voor de voortplanting en mogelijk de dichtheid van broedparen. Bij uilen wordt de reproductie sterk gestuurd door het prooiaanbod, waardoor effecten van voedselkwaliteit niet worden onderkend. In dit artikel wordt in vier data sets gezocht naar effecten van voedselkwaliteit op de broedbiologie van uilen: (1) populatiegegevens van Bosuilen Strix aluco en roofvogels in een verzuurd en door stikstofdepositie aangetast bos op de Veluwe, (2) metingen van de conditie van de vliegspier na de eileg bij Bosuilen en Sperwers Accipiter nisus , die in grote mate gebruikmaken van lichaamseiwitten voor de voortplanting, (3) tellingen van aan aminozuurdeficiëntie gerelateerde embryonale afwijkingen bij Kerkuilen Tyto alba, Steenuilen Athene noctua, Sperwers en Koolmezen Parus major (als referentie) en (4) een verkennend onderzoek naar de groei van jonge Bosuilen, waarbij het voedselaanbod experimenteel werd gemanipuleerd (eendagskuikens versus muizen). De populatie Bosuilen was gelijk gebleven in de periode dat de dagroofvogels in dezelfde gebieden sterk in broedaantallen afnamen. Bosuilwijfjes lieten geen grote eiwitinvesteringen van hun borstspieren zien, zoals het geval is bij Sperwers. Embryonale afwijkingen, die bij pluimvee zijn vastgesteld als een gevolg van aminozuurgebrek, werden bij Kerkuilen en Steenuilen gevonden met frequenties van respectievelijk 63% en 12%. Variatie in de groeisnelheid van jonge Bosuilen kon niet worden toegeschreven aan het type voedsel waarmee ze werden bijgevoerd. De beschikbaarheid van aminozuren in de eieren heeft weliswaar een effect op de kwaliteit van de eieren, maar dit is waarschijnlijk meer gerelateerd aan de voortplantingsstrategie dan aan de beschikbaarheid van aminozuren in de voedselketen. Vermoedelijk kunnen uilen essentiële aminozuren winnen uit hun darmblindzakken, waar ze aangemaakt worden door bacteriën. Roofvogels hebben deze blindzakken niet en hierdoor zijn zij waarschijnlijk veel gevoeliger voor aminozuurtekorten in ecosystemen dan uilen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]