Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Rijn S., Zijlstra M. & Bijlsma R.G. (2010) Wintering White-tailed Eagles Haliaeetus albicilla in The Netherlands: aspects of habitat scale and quality. ARDEA 98 (3): 373-382
De Nederlandse wetlands hebben sinds jaar en dag gefungeerd als overwinteringsgebied voor juveniele en onvolwassen Zeearenden uit noordelijke en oostelijke broedgebieden. Zelfs toen deze populaties in de late jaren zestig en de jaren zeventig waren gecrasht, doken elke winter enkele exemplaren in de Nederlandse wetlands op, steeds in grootschalige gebieden met forse aantallen van vooral plantenetende watervogels. Een analyse van het voorkomen van de arenden in de Oostvaardersplassen (ontstaan in 1968) laat zien dat de overwinterende aantallen en de duur van hun verblijf toenamen als een functie van de aantallen en de biomassa van aanwezige watervogels. Deze waren, op hun beurt, afhankelijk van de dynamiek van het gebied, die op gezette tijden leidde tot immense voorraden van plantaardig voedsel (blad, wortels en zaden) van pionier- en helofytenvegetaties. De arenden namen hier al in aantal toe voordat de noordelijke en oostelijke broedpopulaties zich vanaf de late jaren tachtig begonnen te herstellen. Toen dit herstel echter in de jaren negentig goed zijn beslag kreeg, namen de aantallen in de Oostvaardersplassen niet verder toe. Het lijkt erop dat dit gebied als winterkwartier ‘verzadigd’ was geraakt en dat het zelfs bij een maximale dichtheid van watervogelbiomassa niet meer dan 250 arenddagen per winter kon onderhouden. De extra aantallen jonge vogels die als gevolg van de populatiegroei in recente tijden naar ons land komen, en in de toekomst zullen gaan komen, zien zich dus gedwongen om te zien naar alternatieven, die waarschijnlijk nog sneller ‘vol’ zullen raken. Enige hoop gloort in de recente trend in het waterbeheer, waarbij onze watersystemen meer ruimte en meer dynamiek zijn toegedacht. De daaruit voortvloeiende betere voedselcondities voor watervogels, en daarmee ook voor overwinterende Zeearenden, resulteerden in een langere verblijfsduren van meer Zeearenden en uiteindelijk, bij de verdere groei en westwaartse uitbreiding van de Duitse broedpopulatie, in de vestiging als broedvogel in Nederland in 2006. Hoe de stand van de Zeearend, als overwinteraar en als broedvogel, zich verder zal ontwikkelen, hangt waarschijnlijk af van de ruimte en de rust die we de soort bieden, in het bijzonder grootschalige en dynamische wetlands met een groot aanbod van watervogels en – althans deels – gevrijwaard van menselijke activiteiten. Naast de Oostvaardersplassen zouden dat Lauwersmeer (vestiging als broedvogel in 2009, broedgeval in 2010), Leekstermeergebied, IJsselvallei, randmeren (broedgeval Zwarte Meer in 2010) en Deltagebied (paarvorming en balts in 2009/10) kunnen zijn.


[close window] [previous abstract] [next abstract]