Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Oosten H.H, van den Burg A.B., Versluijs R. & Siepel H. (2014) Habitat selection of brood-rearing Northern Wheatears Oenanthe oenanthe and their invertebrate prey. ARDEA 102 (1): 61-69
Grondbewonende vogels laten zich in hun keuze om op een bepaalde plek te gaan foerageren zowel door het aanbod als de toegankelijkheid tot hun prooien leiden . Door verzuring en vermesting verdringen snelgroeiende grassen de oorspronkelijke vegetatie waardoor de insectenfauna verandert. Het beheer met betrekking tot vergrassing grijpt met name in op de vegetatie door bijvoorbeeld maaien en begrazing, wat ook effecten heeft op de insectenfauna. Voor effectieve bescherming is het dus van groot belang de relaties tussen vegetatiestructuur, prooidichtheid en habitatgebruik van de vogels te doorgronden. In dit artikel ontrafelen wij deze relaties voor de Tapuit Oenanthe oenanthe in Nederlandse duingraslanden. Onze resultaten ondersteunen de hypothese dat de toegankelijkheid tot prooien van groter belang is dan prooidichtheid per se. De abundantie van zowel alle gevonden evertebraten als drie van de vier belangrijkste prooisoorten was het hoogst in hoog gras, maar Tapuiten foerageerden bij voorkeur in kort gras. Vergrassing leidt dus duidelijk tot een verminderde toegankelijkheid tot prooien voor Tapuiten. Door dichtheden van belangrijke prooien te berekenen geven we beheerders de mogelijkheid de aanwezigheid en abundantie van deze prooien te onderzoeken in terreinen die ogenschijnlijk prima lijken, maar waar de Tapuit niet (meer) voorkomt. Uiteindelijk kan zo getoetst worden of voedselbeschikbaarheid voor Tapuiten een probleem kan vormen in deze terreinen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]