Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Klimczuk E., Halupka L., Czyż B., Borowiec M., Nowakowski J.J. & Sztwiertnia H. (2015) Factors driving variation in biparental incubation behaviour in the Reed Warbler Acrocephalus scirpaceus. ARDEA 103 (1): 51-59
Bij veel vogelsoorten bebroeden beide ouders de eieren. De bijdrage van elk der ouders aan het broedproces kan zowel tussen soorten als binnen een soort echter sterk variëren. We analyseerden het broedgedrag van de in rietkragen nestelende Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus, een soort waarvan beide ouders aan het broedproces deelnemen. Wij onderzochten het effect van de tijd van de dag, de weersomstandigheden (omgevingstemperatuur, windsnelheid, neerslag) en de voortgang van het broedseizoen op de verdeling van het broedgedrag tussen mannetjes en vrouwtjes. Het onderzoek vond plaats aan 81 paartjes in de Barycz-vallei in het zuidwesten van Polen. Wij vonden dat vrouwtjes meer tijd op het nest zaten dan hun partners (47% vs. 29%), maar dat de gemiddelde duur van elke broedsessie (tijd tussen op nest gaan zitten en het nest verlaten) niet verschilde tussen geslachten (9 min vs. 7 min). De vogels reageerden verschillend op veranderingen in omgevingsfactoren. De tijd die vrouwtjes op het nest doorbrachten, werd niet beïnvloed door de datum, het tijdstip van de dag, de voortgang van het broedverloop en de weersomstandigheden. Mannetjes brachten daarentegen minder tijd op het nest door bij hogere temperaturen en juist meer tijd tijdens winderig weer. Wel waren de individuele broedsessies bij vrouwtjes langer naarmate het seizoen vorderde en de temperatuur lager was. Bij mannetjes was er in dit opzicht geen verschil. Bij hogere temperaturen en weinig wind werd het nest langere tijd door de ouders onbebroed achtergelaten, waarschijnlijk omdat de eieren onder deze omstandigheden minder snel afkoelen en de ouders dan langer kunnen foerageren. Een vergelijking met andere populaties bracht aan het licht dat er belangrijke verschillen in de verdeling van de broedzorg van beide ouders tussen populaties bestaan. Deze kunnen worden veroorzaakt door verschillen in habitatkwaliteit of voedselbeschikbaarheid (en daarmee aan verschillen in de mate waarin mannetjes aan het broedproces hoeven bij te dragen). Als andere mogelijke factoren die hierop van invloed kunnen zijn, kunnen worden genoemd de mate waarin mannetjes de gelegenheid hebben om buitenechtelijke copulaties aan te gaan, verschillen in predatiedruk, en methodologische verschillen in onderzoek tussen de verschillende studies.


[close window] [previous abstract] [next abstract]