Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Morton M.L. (1997) Natal and breeding dispersal in the mount White-crowned Sparrow Zonotrichia leucophrys oriantha. ARDEA 85 (1): 145-154
Onderscheid wordt gemaakt tussen 'natal dispersal' (de verplaatsingen van juveniele vogels tot aan het eerste legsel) en 'breeding dispersal' (de verplaatsing van oudere vogels naar een nieuwe nestplaats na het verloren gaan of het uitkomen van een legsel). De laatste vorm wordt verder onderverdeeld in de verandering van nestplaats binnen een broedseizoen (within year breeding dispersal; en die van jaar tot jaar (between year breeding dispersal). In dit artikel worden deze drie typen van dispersie beschreven voor de Witkruingors Zonotrichia leucophrys oriantha, als broedvogel van hooggelegen open graslandjes in the Siërra Nevada in Californië. De Witkruingors overwintert in Mexico en broedt overigens in bergachtige gebieden in grote delen van westelijk Noord-Amerika. Direct na het uitvliegen verwijderden de jonge Witkruingorzen zich, aanvankelijk in familiegreepjes, van het territorium. Sommige exemplaren bevonden zich na 40-60 dagen al op 2-5 km van de nestplaats. De functie van deze verplaatsing voorafgaande aan de wegtrek is niet duidelijk, maar het is mogelijk dat de jonge vogels in deze periode potentiële broedplaatsen lokaliseren. Van ♂♂ die dichter bij het nest bleven keerde een groter deel het volgende jaar terug in het studiegebied om te nestelen (29%) dan van ♂♂ die zich verder verwijderden (11 %). Bij ♀♀ werd zo'n verschil niet gevonden. Een andere verklaring voor het verdwijnen uit de omgeving van de nestplaats zou kunnen zijn dat de jonge gorzen de beste foerageergebieden opzochten. Vooral bij ♀♀ vond de uiteindelijke nestplaatskeuze, feitelijk de laatste fase van natal dispersal, in elk geval pas het volgende jaar plaats. Gesuggereerd wordt dat de periode tussen het uitvliegen en de wegtrek voor wat betreft toekomstige nestplaatskeuze het belangrijkst is voor ♂♂, terwijl de periode vanaf de terugkeer uit de overwinteringgebieden tot aan het eerste legsel van de grootste betekenis is voor ♀♀. De dispersie van oudere vogels van jaar tot jaar werd gemeten aan de hand van de afstand tussen de eerste legsels in elk seizoen. Bij ♀♀(mediaan 120 m) was de afstand tussen deze legsels groter dan bij ♂♂ (73 m). Een opvallend aspect daarbij was, vooral bij ♀♀ dat de afstand tussen nesten in het eerste en tweede broedseizoen gemiddeld groter was dan die in latere jaren. De dispersie van oudere vogels van jaar tot jaar wordt vermoedelijk grotendeels gestuurd door nestplaatskeuzes op basis van ervaring. Plaatstrouw treedt vaker op na een goed broedseizoen, een mislukt legsel stimuleert het uitzien naar een betere locatie. Bij ♀♀ lijkt de neiging tot vertrek daarbij groter te zijn dan bij ♂♂. De dispersie van Witkruingorzen binnen een broedseizoen werd onderzocht aan de hand van 164 mislukte broedpogingen (door predatie, storm of verstoring) en 22 geslaagde legsels. Ofschoon er flinke afstanden werden gemeten, werd geen verschil gevonden tussen elk van deze categorieën. De gorzen waren bovendien hun partner trouw, bleven in het eerder gekozen territorium en begonnen binnen een week aan een tweede legsel. Gesuggereerd wordt dat het korte broedseizoen in bergachtige gebieden de vogels geen tijd laat om langdurig naar een nieuwe nestplaats uit te kijken, zodat een onmiddellijk tweede legsel feitelijk het enige alternatief is naast het opgeven van de broedpogingen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]