Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Both C., Sanz J.J., Artemyev A.A., Blaauw B., Cowie R.J., Dekhuijzen A.J., Enemar A., Järvinen A., Nyholm N.E.I., Potti J., Ravussin P.-A., Silverin B., Slater F.M., Sokolov L.V., Visser M.E., Winkel W., Wright J. & Zang H. (2006) Pied Flycatchers Ficedula hypoleuca travelling from Africa to breed in Europe: differential effects of winter and migration conditions on breeding date. ARDEA 94 (3): 511-525
Veel vogelsoorten hebben maar een korte periode beschikbaar om te broeden, omdat de omstandigheden in hun leefomgeving door seizoensinvloeden sterk veranderen. Wanneer vogels broeden, hangt onder meer af van het moment van aankomst in het broedgebied, die – zeker bij langeafstandstrekkers – bepaald wordt door de treksnelheid. De treksnelheid vervolgens is afhankelijk van de omstandigheden in het overwinteringsgebied en gedurende de trek; factoren als temperatuur en de hoeveelheid regen kunnen hierbij belangrijk zijn. Kennis omtrent deze cruciale factoren zou het mogelijk kunnen maken te voorspellen hoe goed soorten zich aanpassen aan klimaatsveranderingen. Dit artikel geeft een analyse van effecten van vegetatiegroei in het overwinteringsgebied en langs de trekroute op het tijdstip van broeden van 17 populaties Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca in de periode 1982–2000. Het tijdstip van broeden was niet alleen nauw gecorreleerd met de voorjaarstemperatuur in het broedgebied, maar ook met de vegetatiegroei in Afrika en met de NAO (North Atlantic Oscillation, een maat voor variatie in luchtdruk over de Atlantische Oceaan en grote delen van Europa). De effecten van vegetatiegroei in het overwinteringsgebied en langs de trekroute verschilden tussen populaties. Datzelfde gold voor de omstandigheden in Europa zoals gemeten door middel van de winter NAO. In het algemeen broedden de vroege populaties van het laagland en in West-Europa eerder in jaren met meer vegetatiegroei in de Noordelijke Sahel en Noord-Afrika. Daarentegen kwamen late populaties uit het hooggebergte en uit Noord- en Oost-Europa eerder tot broeden in jaren met een vroege zomer (samenvallend met een hoge NAO). De effecten verschillen dus tussen populaties afhankelijk van wanneer precies de vliegenvangers trekken en broeden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]