Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bilcke G. (1984) Residence and non-residence in passerines: dependence on the vegetation structure. ARDEA 72 (2): 223-227
Met behulp van censusresultaten van zangvogels in verschillende proefvlakken met verschillende vegetatiestructuur werd aangetoond dat het percentage standvogels in de gemeenschap toeneemt van open landschap naar bos, terwijl het percentage trekvogels afneemt. Wanneer we alle Belgische zangvogelsoorten beschouwen zien we eveneens dat de trekafstand afneemt van open landschap naar bos. Uit de literatuur blijkt echter dat deze trend alleen voor Europa geldt en niet voor Amerika, waar het percentage trekvogels ongeveer hetzelfde is in loofbossen en graslanden en iets hoger in naaldbossen. Met de bestaande hypothesen is het niet mogelijk en het Europese en het Amerikaanse patroon te verklaren. In dit artikel wordt een nieuwe hypothese naar voren gebracht, namelijk dat het percentage trekvogels in het broedgebied bepaald wordt door de oppervlakten en geografische liggingen van de verschillende vegetatietypen in het overwinteringgebied.


[close window] [previous abstract] [next abstract]