Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bourne W.R.P. & Warham J. (1966) Geographical variation in the Giant Petrels of the genus Macronectes. ARDEA 54 (1-2): 45-67
1. De Reuzenstormvogels die in de circumpolaire antarctische en subantarctische zeewaterzones van de zuidelijke oceaan broeden, vertonen onderling kleine verschillen in uiterlijk en gedrag. Tussen hun broedseizoenen ligt een verschil van zes tot acht weken. Op Macquarie Eiland, gelegen op de Antarctische Convergentie van oppervlaktewater, broeden de beide vormen naast elkaar zonder zich met elkaar te vermengen. Op grond daarvan moeten zij, in ieder geval daar, als afzonderlijke, dubbelgangersoorten worden beschouwd, die het verschijnsel van sympatrische divergentie van eigenschappen vertonen. Een intermediaire populatie, met het broedgedrag van de zuidelijke vorm, komt voor op de Falklands Eilanden. 2. De zuidelijke vorm, Macronectes giganteus (Gmelin), broedt op het vasteland van Antarctica, op de eilanden van de Scotia Boog noordelijk tot Zuid Georgid en de Falklands Eilanden, op Heard Eiland en Macquarie Eiland, en mogelijk ook op andere eilanden nabij de Antarctische Convergentie. Deze vorm is polymorf, met een lichte kleurfase die wit is met gedurende het gehele leven een enkele donkere veer, en een donkere kleurfase die in het jeugdkleed donker bruin is en in het volwassen kleed grijsbruin wordt met een lichte kop of alleen maar een licht gezicht. Op Macquarie Eiland hebben deze vogels een ongevlekte groenachtige of geelbruine snavel. Hij broedt in kolonies, op open plaatsen, laat in het jaar. Jonge vogels vertonen grote trekbewegingen. 3. De noordelijke vorm, Macronectes halli Mathews, broedt op de volgende eilanden in de subantarctische zeewaterzone: Chatham, Auckland, Antipode, Campbell, Stewart, Macquarie, Kerguelen, Crozet, Marion en Gough; mogelijk ook elders in deze zone, zoals Amsterdam Eiland. Er zijn geen aanwijzingen dat deze vorm polymorf is. Jonge vogels zijn donker bruin. De oude vogels gelijken op de donkere kleurfase van de zuidelijke vorm, maar zijn donkerder en+ bruiner, met een donkere kop en een wit gezicht dat duidelijk door donkere vlekken wordt afgegrensd. Op Macquarie Eiland hebben de volwassen broedvogels een geelbruine snavel met donkere vlekken op het midden van de snavelnagels. In zijn gehele broedgebied broedt deze vorm overwegend in augustus. Op Macquarie Eiland kiest hij voornamelijk alleenstaande, goed beschutte nestplaatsen. Trekbewegingen zijn bij deze vorm niet vastgesteld. 4. De eigenschappen van de populaties van de Reuzenstormvogel volgen in hun geheel de bekende eco-geografische regels. Op lagere breedten (in warmer gebieden) zijn zij kleiner, donkerder en bruiner, met groter snavels en poten dan in gebieden op hogere breedte. In het verloop van deze geleidelijke veranderingen bestaat een hiaat tussen de twee soorten, maar bij elke soort verloopt de variatie parallel. Bet is niet onmogelijk, dat witte vogels zich in het verre zuiden concentreren, terwijl het bekend is dat de jongen van de donkere kleurfase noordwaarts trekken. De verschillen die tussen de antarctische en subantarctische vormen bestaan kunnen in het algemeen als aanpassingen aan de verschillende milieuomstandigheden worden beschouwd. De verschillen in kleur van verenkleed en snavel en in kleurpatroon van de kop zijn klaarblijkelijk het grootst op Macquarie Eiland, waar zij verondersteld worden een rol te spelen als soortherkenningkenmerken tijdens de paarvorming en de balts.


[close window] [previous abstract] [next abstract]