Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Zwarts L., Bijlsma R.G. & van der Kamp J. (2023) Savannah trees attract more migratory bird species than residents, but why? ARDEA 111 (1): 189-206
In de noordelijke helft van Afrika bezuiden de Sahara komen overal in bomen foeragerende vogels voor, zelfs in de woestijn. Tussen de Sahara en de bossen van de Guinea-vegetatiezone varieert de jaarlijkse regenval van minder dan 100 mm tot meer dan 1200 mm. Maar niet alle vogelsoorten komen overal voor. De meeste soorten beperken zich tot specifieke neerslagzones en dat geldt ook voor de bomen en struiken waarin ze foerageren. De vraag is of deze vogelsoorten in bepaalde regenvalzones voorkomen omdat daar hun voorkeursbomen staan of dat het andersom is: kiezen vogels primair voor bepaalde regenvalzones en concentreren ze zich daar in bepaalde boomsoorten? In dit onderzoek is tussen 2011 en 2019 in 1901 willekeurige telvak - ken, verspreid over de hele Sahel, elke boom en struik op naam gebracht en opgemeten. Voor elke vogel apart is genoteerd in welke individuele boom die werd gezien. Aan de hand van deze gegevens zijn voor zeven trekvogelsoorten en zes lokale soorten kaarten gemaakt van de waargenomen en de voorspelde verspreiding van vogels op basis van de dichtheid waarin ze in verschillende boomsoorten voorkomen. Uit deze vergelijking bleek dat de verspreiding van vogels voor een groot deel wordt bepaald door de verspreiding van hun voorkeursbomen en niet zozeer door de regenval. Er zijn echter kleine, maar systematische, verschillen tussen de waargenomen en voorspelde vogeldichtheden in de meest droge en de meest natte delen van hun verspreidingsgebied. De meeste trekvogels, met name in de gras mussenfamilie, komen vaker dan voorspeld voor in de semiaride en aride zone (100–600 mm regen/jaar), maar de meeste Afrikaanse vogels juist vaker in de semi-humide en humide zone (600–1200 mm regen/jaar). Dit werd bevestigd in een afzonderlijke analyse van de dichtheden waarin deze vogelsoorten foerageerden in vijf vogelrijke boomsoorten die in een breed scala van neerslagzones voorkomen. Daarmee is niet gezegd dat regenval geen rol speelt in de verspreiding van deze vogels. Bergfluiters Phylloscopus bonelli, bijvoorbeeld, zijn heel algemeen in Faidherbia, maar als die boomsoort in regenrijke zones staat, ontbreken Bergfluiters. Bij Fitis Phylloscopus trochilus en Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta is het net andersom, want die zijn – binnen de Sahel – gedurende het droge seizoen vooral te vinden in Faidherbia in de meer humide zone. Hoewel empirische gegevens ontbreken ter ondersteuning van het idee dat trek vogels en lokale vogels ruimtelijk gescheiden zijn om onderlinge concurrentie te vermijden, lijkt het er niet op dat trekkers door competitie met Afrikaanse soorten naar de drogere zone worden verdrongen en daar dan in het nadeel zijn. Bomen in de droge zone hebben gemiddeld evenveel blad als diezelfde bomen in de meer humide zone (voor zover ze daar voorkomen), maar zijn wel voedselrijker. Dat laatste weten we niet zeker, maar een aanwijzing ervoor vonden we in een voor vogels belangrijke boom Faidherbia albida, die in de droge zone meer motjes te zien gaf dan Faidherbia in de humide zone. Een ander voordeel van verblijf in de droge zone kan zijn gelegen in een lager predatierisico, omdat er veel minder vogeljagende roofvogels voorkomen dan in de natte zone. Maar de droge zone heeft niet alleen maar voordelen voor trekvogels. In een extreem droog jaar lopen overwinterende vogels er een groter sterfterisico dan vogels in meer humide zones zuidelijker. In de Sahel in brede zin is de jaarlijkse regenval variabel en die variatie is groter in gebieden met minder regen. Droge jaren zijn er rampjaren, omdat bomen hun blad verliezen of doodgaan; voor vogels die specifiek in de droge zone overwinteren betekent dat forse sterfte.


[close window] [previous abstract] [next abstract]