Ardea Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union |
Zwarts L., Bijlsma R.G. & van der Kamp J. (2023) Granivorous birds in the Sahel: is seed supply limiting bird numbers? ARDEA 111 (1): 283-304 |
Zaadetende vogels eten in de Sahel dagelijks met zijn alle gemiddeld ongeveer 15 gram zaad per ha. Dat is berekend aan de hand van systematische tellingen van vogels in vakjes van 4,5 ha en een geschatte dagelijkse voedselconsumptie afgeleid van hun lichaamsgewicht. Gedurende de korte regentijd stappen veel zaadeters over op ander voedsel. Als we daarmee rekening houden, zouden zaadetende vogels jaarlijks gemiddeld 4,5 kg zaad per ha consumeren. Het gaat daarbij om zaden van kruiden en grassen, vooral eenjarige soorten die aan het eind van de regentijd afsterven. Hoeveel zaad er dan op de grond ligt, verschilt naar locatie. Voor de gehele Sahel zal de gemiddelde zaadproductie tussen 30 en 100 kg per ha liggen. Als deze schattingen juist zijn, zouden zaadetende vogels niet meer dan 4 tot 15% van de jaarlijkse zaadvoorraad opeten, ogenschijnlijk geen aanwijzing voor voedselschaarste. Toch zijn er diverse redenen om aan te nemen dat het aantal zaadetende vogels wordt beperkt door hun voedselaanbod. Ten eerste moeten de vogels de zaadvoorraad delen met knaagdieren en insecten die bij elkaar meer zaden eten dan alle vogels samen. Ten tweede hebben de vogels per dag niet veel tijd om te foerageren, omdat ze ermee stoppen als de bodemtemperatuur boven 35°C stijgt. Midden op de dag kan de bodemtemperatuur, zonder schaduw, oplopen tot 50°C of hoger. Dat is de belangrijkste reden dat grondfoeragerende vogels grosso modo vooral in de vroege ochtend en de late middag naar voedsel zoeken, in totaal ongeveer 4 uur per dag. Dit beperkte tijdvak zou in de toekomst nog verder kunnen worden ingeperkt; tussen 1950 en 2010 zijn de temperaturen in de Sahel in de heetste maanden april en mei al met 1,8° C gestegen. Hittestress dwingt vogels ertoe om in weinig tijd veel te eten. Ze zijn daardoor afhankelijk van plekken waar de beschikbare zaden zo talrijk zijn dat ze gemakkelijk kunnen worden gevonden (korte zoektijd). Maar de zaden moeten ook heel snel kunnen worden verwerkt (korte hannestijd). Duiven slikken de zaden in één keer in en dat gaat heel snel. Maar alle kleinere zaadeters scheiden eerst het kaf van het zaadje en dat kost meer tijd. Een derde reden om te denken dat het voedselaanbod beperkt is, heeft te maken met het feit dat slechts een deel van de zaden aan het oppervlak ligt en daardoor gemakkelijk te vinden is. De meeste graszaden liggen verborgen in het zand en zijn ook nog eens heel klein. Zo klein dat zelfs vogels van minder dan 10 gram er duizenden per dag moeten eten om rond te komen. Maar omdat ze zo weinig tijd hebben om voedsel te zoeken, kunnen ze het zich niet permitteren om te zoeken naar zaden die onder het zand verborgen liggen. Zelfs in overvloed kan voedsel toch onbereikbaar zijn. Ten vierde laten vogels in de Sahel veel zaad links liggen. Ze weigeren ’lege zaden’ (zaden bestaande uit alleen het onverteerbaar kafje, dus zonder inhoud). Ook de zaden van juist de meest voorkomende grassoorten worden vermeden, zoals van Aristida waar aan de zaden lange naalden zitten of van Cenchrus, een soort kleefkruid met keiharde stekels. Deze zaden worden waarschijnlijk niet gegeten omdat het te veel hannestijd zou kosten om ze naar binnen te kunnen werken. Sommige zaden van kruidachtigen worden wel gegeten, maar genieten niet de voorkeur, waarschijnlijk vanwege hun geringe verteerbaarheid. Zaadetende vogels eten het liefst de zaden van het gras Panicum en andere wilde gierstsoorten die geen naalden of stekels hebben en gemakkelijk verteerbaar zijn. Vogels schakelen pas over op marginale zaadsoorten wanneer, aan het einde van de droge tijd, de zaadvoorraad van de voorkeurssoorten is uitgeput. Ten vijfde worden Panicum en andere preferente eenjarige grassen meestal aangetroffen op vloedvlakten en lage plekken die tijdens het regenseizoen tijdelijk onder water komen te staan. Deze gebieden trekken veel zaadetende vogels aan, maar de totale oppervlakte van vochtige foerageergebieden is relatief klein vergeleken met de uitgestrekte droge gebieden. En nog veel kleiner in droge jaren, waaraan geen gebrek was in de afgelopen ruim halve eeuw. In dergelijke jaren is de sterfte onder zaadetende vogels enorm. Het zesde en laatste argument voor beperkt voedselaanbod is dat de hoeveelheid zaad op de bodem is geslonken door de gestegen begrazingsdruk van vee die met het gras ook de zaden opeten. De hogere graasdruk heeft er tevens voor gezorgd dat de voor zaadetende vogels favoriete grassoorten zijn vervangen door niet-preferente grassen en kruiden die beter bestand zijn tegen graasdruk of daar zelfs van profiteren. Al deze factoren tezamen hebben bijgedragen aan de fenomenale achteruitgang van zaadetende vogels in de Sahel tussen 1970 en 2010. Het zijn er nu nog vier miljard, maar een halve eeuw geleden moeten dat er miljarden meer zijn geweest. Ook het handjevol Euraziatische zaadeters dat in de Sahel overwintert kan daarover meespreken. |